Interview met Bruno Demuynck

logo

2012 - Interview met Bruno Demuynck – Dansen op de heuvels van de stad





Dankzij de ‘carte blanche’ voor iedere regisseur komt Theater Erasmus dikwijls verrassend uit de hoek. Deze keer is dat niet anders. Kunt u de keuze voor dit stuk even toelichten?
Hoewel elke regisseur absoluut zijn of haar eigen specifieke stijl heeft, probeer ik telkens stukken te vinden waarvan ik het gevoel heb dat het iets (totaal) anders is dan de laatste regie die ik deed. Anderzijds zullen in mijn regies zeker parallellen te trekken zijn, stijlkenmerken die mij typeren. Ik hou van stukken die een beetje donker, bizar of wrang zijn. En ik hou ook van de grote, oprechte en doorleefde emoties zoals ontroering, verdriet, agressie, uitbundigheid, schoonheid, lelijkheid, passie, afschuw…
Voor mij moet elk stuk minstens één van deze snaren raken. ‘Dansen op de heuvels van de stad’ is daar geen uitzondering op. Toen ik het stuk voor het eerst las, werd ik vooral geboeid door enerzijds het ‘intieme’ en anderzijds de hardheid. Bovendien is het verhaal eigenlijk een mysterie dat beetje bij beetje ontrafeld wordt en dat altijd het pad volgt dat verwacht wordt. De combinatie van al deze elementen maken dat dit stuk het meer dan waard is om gespeeld en gezien te worden.

De repetities zijn begonnen. Hebt u al een zicht op hoe de spelers tegenover deze uitdaging staan?
Ik denk dat alle acteurs er zich zeer hard van bewust zijn, dat dit geen eenvoudig karwei wordt. Het stuk op zich lijkt simpel, maar is eigenlijk een zware opgave. Er wordt letterlijk en figuurlijk gespeeld met echte gevoelens, waarvoor de spelers diep moeten gaan graven in zichzelf. Bovendien wordt “Dansen op de heuvels van de stad” niet in een klassieke spelstijl gebracht. Er is geen plaats voor franjes, waardoor de acteurs (figuurlijk dan toch) zeer naakt op de scène staan. En omdat het verhaal slechts beetje bij beetje ontrafeld wordt, weten vooral de vrouwelijke personages altijd meer dan wat ze prijsgeven, waardoor de replieken verschillende lagen in zich hebben. Gelukkig heb ik alweer de eer om met een zeer gedreven cast te werken, die deze uitdaging gretig aanpakt.

Toen men u vroeg om een illustratie bij deze productie, koos u voor een beeld in de ‘wicca’-sfeer. Wat is ‘wicca’ en wat is het verband met dit stuk ?
Laten we hier nog een beetje vaag over blijven.

Hoe begin je dan aan zo’n stuk te repeteren ?
Discussiëren en veel lezen. Het is belangrijk dat elke acteur zeer goed weet wie zijn/haar personage is. Hoe het komt dat ze geworden zijn tot op het moment dat ze hun verhaal vertellen : hun jeugd, sociale achtergrond, trauma’s, hun milieu. Alle personages in dit stuk worden gekenmerkt door een zeer grote eenzaamheid en daarmee samenhangend een enorme drang naar affectie en bevestiging. Het feit dat ze zo geworden zijn, heeft zijn redenen en voor de inleving in de rollen is het absoluut noodzakelijk dat iedereen zijn en elkaars personage door en door kent. En om de hele cast op dezelfde lijn te krijgen, moet er natuurlijk veel gesproken worden. Alles wat gezegd en gedaan wordt moet een verklaring krijgen. Daarnaast is het belangrijk dat de acteurs al die achterliggende gevoelens en levenservaringen van de personages in hun tekst kunnen leggen. Dat heeft tot gevolg dat we niet onmiddellijk kunnen beginnen met verplaatsingen en mise-en-scène. Eerst moet de tekst in de vezels van de acteurs dringen, en dan pas kunnen we overgaan tot de visualisatie van het geheel. En dat kunnen we enkel bereiken door heel veel en op verschillende manieren te lezen en te herlezen.